Op 25 oktober 2022 werd er een wetsvoorstel goedgekeurd voor een verbetering van de pensioenrechten voor onthaalouders. Concreet wil dit zeggen dat voor wie vanaf 1 januari 2023 op pensioen gaat de gewerkte jaren vanaf 2003 zwaarder zullen doorwegen. Op deze manier kunnen meer onthaalouders toegang krijgen tot het gewaarborgd minimumpensioen.
Wat verandert er?
De jaren die je werkte als onthaalouder vóór 2003 tellen jammer genoeg nog steeds niet mee.
Ter compensatie worden de jaren tussen 2003 en 2033 waarin je als onthaalouder werkt, verhoogd door de gewerkte jaren te vermenigvuldigen met een breuk. De teller van deze breuk is gelijk aan 45, de noemer aan het aantal jaar tussen 1 januari 2003 en 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin je de wettelijke pensioenleeftijd bereikt.
Een relatief theoretische uitleg. We nemen even het voorbeeld vanop de website van de Federale pensioendienst om het te verduidelijken.
Els werkte als onthaalouder:
- Tussen 1980 en 2003 gedurende 23 jaar. Deze jaren tellen dus niet mee omdat ze geen bijdragen betaalde.
- Tussen 2003 en 2022 gedurende 18 jaar waarbij ze elk jaar minstens 156 voltijdse dagen werkte.
In 2023 bereikt ze de wettelijke pensioenleeftijd en neemt ze haar pensioen op.
Met deze nieuwe maatregel voor de berekening van de loopbaanvoorwaarde van het gewaarborgd minimumpensioen, vermenigvuldigen we die 18 jaar met 45 (= volledige loopbaanduur) gedeeld door het aantal jaren tussen 1 januari 2003 en 31 december 2022:
18 X 45/20 = 40,5, dat na afronding 41 wordt.
Zo worden haar 18 jaar omgezet in 41 jaar.
Dankzij deze verhoging voldoet ze nu aan de loopbaanvoorwaarde om toegang te krijgen tot het gewaarborgd minimumpensioen.
Opgelet:
Deze berekening telt alleen om na te gaan of je voldoet aan de loopbaanvoorwaarden om toegang te krijgen tot het gewaarborgd minimumpensioen.
Voor de uiteindelijke berekening van het bedrag van het gewaarborgd minimumpensioen gelden de normale regels. En zullen dus enkel de effectief gewerkte jaren na 2003 als onthaalouder meetellen. Voor wie ooit een andere job uitoefende in loondienst tellen deze gewerkte jaren uiteraard ook mee voor de berekening (ongeacht of deze voor of na 2003 waren).
We geven nog even een voorbeeld mee van een onthaalouder die ook in loondienst heeft gewerkt:
Maria werkte sinds 1985 als onthaalouder en is momenteel 66 jaar.
Ze gaat vanaf 1/1/2023 met pensioen.
Haar loopbaan:
- Tussen 1976 en 1984 werkte ze 9 jaar als werknemer
- Tussen 1985 en 2002: werkte ze 18 jaar als onthaalouder . Deze jaren tellen dus niet mee omdat ze geen bijdragen betaalde.
- Tussen 2003-2023: werkte ze 20 jaar als onthaalouder met pensioenopbouw (waarbij ze elk jaar minstens 156 voltijds dagen werkte.)
In 2023 bereikt ze de wettelijke pensioenleeftijd en neemt ze haar pensioen op.
Met deze nieuwe maatregel voor de berekening van de loopbaanvoorwaarde van het gewaarborgd minimumpensioen, vermenigvuldigen we die 20 jaar met 45 (= volledige loopbaanduur) gedeeld door het aantal jaren tussen 1 januari 2003 en 31 december 2022:
20 X 45/20 = 45
Zo worden haar 20 jaar omgezet in 45 jaar.
Dankzij deze verhoging voldoet ze nu aan de loopbaanvoorwaarde om toegang te krijgen tot het gewaarborgd minimumpensioen.
Zonder de wetswijziging zou ze in totaal 29 jaar gewerkt hebben en dus geen toegang hebben tot het minimumpensioen.