‘Wie kinderpaleizen bouwt, haalt gevangenismuren neer.’ Die wijsheid klonk in Wenen een eeuw geleden al: investeer in kinderen als je een florerende, warme samenleving wil opbouwen! Toen pionierde het beleid met de eerste kinderdagverblijven. Niet alleen uit liefde voor het kind, maar omdat dit een maatschappelijke verantwoordelijkheid is waar wij allemaal belang bij hebben.
Dat zorgen voor kinderen essentieel is, lijkt vandaag evident. Toch valt dat tegen, als blijkt dat wantoestanden in onze kinderopvang de media blijven halen. In de jaaroverzichten tijdens de Kerstperiode keken we terug naar beelden van ouders die vorige lente met hun baby’s actie voerden in het Vlaams parlement. Na de zomer waren de kindbegeleiders aan de beurt met bellenblaasacties van de vakbonden . Ludiek misschien, wel pijnlijk dat zoiets nodig is in onze rijke regio.
Met haar Septemberverklaring zette de Vlaamse regering de bocht in: er kwamen middelen voor meer inkomensgerelateerde kindopvangplaatsen. We kruipen met Minister Crevits uit het dal, weliswaar nadat we met het ontslag van Minister Beke de bodem hadden bereikt.
Vlaanderen toont ambitie: de kindratio zakt met gemiddeld 1 kind per begeleider. Minister Vandeurzen dacht de wachtlijsten vroeger nog op te lossen door het aantal kinderen per begeleider op te trekken naar 9. Een triest Europees record. Een tweede historische kemel in de gezinsopvang kwam er decennia geleden met de invoering van het precaire statuut van de onthaalouder. Vakbonden ijveren vandaag nog altijd verder voor de omzetting ervan in een volwaardig werknemersstatuut voor elke onthaalouder. Onze kapoenen en hun begeleiders verdienen beter. Zonder de keihard werkende onthaalouders zou het tekort aan kindopvangplaatsen dramatisch zijn.
Sociale dumping bis?
Wat blijkt nu? Net voor het jaareinde, toen de aandacht al op feesten en vakantie gericht was, zette de regering-De Croo het licht op groen voor de uitrol van flexi-jobs, ook in de kinderopvang. Flexwerk, weten we, is een fetisj van de liberalen. Dat veel landgenoten moeten bijklussen, leert ons vooral dat ze met hun pensioen of inkomen niet toekomen. Die werkijver is uiteraard lovenswaardig, het statuut wel een probleem: het ondergraaft duurzame jobs en zet de deugdzame organisatie van arbeid in elke sector op de helling.
Ook werkgevers die zo’n sociale afbraak niet willen, zitten dan mee op een hellend vlak. Flexwerkers zijn immers goedkoper dan interim of het uitbreiden van deeltijdse contracten. En je kan ze oproepen met de vrijblijvendheid waarmee je een maaltijd online bestelt. Ook al gaat het om zwaar werk, flexi-jobs zijn fake-jobs: werkgeververtegenwoordigers die kwaliteit voorop stellen in hun publieke verklaringen zullen dat niet betwisten. Ze weten dat er vandaag andere manieren zijn om werkwillige gepensioneerden te betrekken.
Flexwerk staat niet alleen gelijk aan willekeur en werkonzekerheid. Het slaat, zoals Ewald Pironet al opmerkte in Knack (10/10/23), ook gaten in de overheidsinkomsten. Terwijl de begroting de liberalen zorgen baart en een vermogensbelasting taboe blijft, knagen flexi-jobs als een houtworm aan de kathedraal van onze sociale zekerheid. Ze zijn ooit ingevoerd om het zwartwerk in de horeca te bestrijden, dat zou centen opleveren. De verdere uitrol komt met een prijs. Zo leeft dit liberaal beleid boven haar stand.
Het kind van de rekening
Het probleem is niet alleen dat het Vlaamse noodbeleid met de invoering van flutstatuten fouten uit het verleden dreigt te herhalen en dat het de rekening voor dit fiscaal gunstbeleid daarvoor doorschuift naar de Federale regering. Het slecht bestuur zit vooral in de blindheid voor het maatwerk dat de kinderopvang vereist. Met flexi-jobs los je het personeelstekort niet duurzaam op. Je organiseert een drukke duiventil van bijklussers die pedagogisch onverantwoord is.
Kinderen verdienen een veilige, stabiele context. Ze hebben nood aan vertrouwde gezichten, hechting is belangrijk voor hun mentale ontwikkeling. Kinderbegeleiding vereist kennis van de individuele zorgnoden van elk kind. Jongeren met het juiste diploma haken af omwille van de werkdruk, te lage lonen en bovenal ondermaatse contracten. De inspectie en het RSZ geven nu al aan dat ze geen controle op het flexwerk kunnen garanderen, laat staan op de kwaliteit en de kunde van wie de taken uitvoert.
Haastig even bijklussen als het druk is met papjes en pampers, staat haaks op de tijd die nodig is om te luisteren naar de ouders, om baby’s en peuters op te volgen en te verzorgen. Kinderen hebben rust nodig, geen werkstress. Ouders moeten met een gerust gemoed kunnen rekenen op de opvang.
Schepen Evita Willaert van Groen besliste al om flexi-jobs niet in te voeren in de Gentse kinderopvang. Minister Crevits is ook wijs genoeg om te weten dat je zoiets niet op goed geluk overlaat aan de flow van flexwerk. Hopelijk ziet de regering-Jambon ook tijdig het licht, voor de invoering ervan op 1 april: kinderen zijn geen klusjes, iets om even bij in te springen als de zon schijnt en de terrasjes vollopen. De regering heeft tijd tot 31 maart om haar beslissing terug te draaien.