Tour de Flandre. De veelgestelde vragen over het decreet kinderopvang - groepsopvang

Het decreet Kinderopvang gaat in vanaf 1 april 2014. In dit tweede deel sommen we op wat er allemaal verandert voor samenwerkende onthaalouders die meer dan 8 kinderen tegelijk opvangen, dus 9 kinderen of meer. Een goed overzicht in vraag en antwoordvorm vind je op de website van Kind & Gezin.

Wat zijn de nieuwe namen?

Vanaf 1 april 2014 ben je kinderbegeleider in de groepsopvang. Je dienst wordt organisator van groepsopvang. De plaats waar je kindjes opvangt noemt vanaf 1 april de opvanglocatie.

Wat is een vergunning?

  • Iedereen die beroepsmatig en tegen betaling kinderen opvangt moet een vergunning hebben. Heeft je dienst op 1 april 2014 een erkenning, dan krijgt hij automatisch een vergunning voor elke opvanglocatie waar de aangesloten onthaalouder kinderen opvangt;
  • Een opvanglocatie, dus de plaats waar je kindjes opvangt, moet aan de voorwaarden voldoen voor groepsopvang. Er zijn overgangsbepalingen zodat je desgevallend tijd hebt om je opvang in orde te maken;
  • Op basis van documenten en onderzoek ter plaatse door de Zorginspectie controleert Kind en Gezin of je opvang voldoet. Kind en Gezin beslist over de vergunning;
  • Je vergunning blijft gelden zo lang je opvang aan de voorwaarden voldoet;
  • Als je opvang niet meer voldoet kan Kind en Gezin je vergunning wijzigen of schorsen.

Wat met je onkostenvergoeding?

  • Je werkt nog altijd in het specifieke statuut voor onthaalouders. Je blijft je onkostenvergoeding behouden;
  • Je onkostenvergoeding blijft dezelfde, maar er is niet langer een bedrag dat afhankelijk is van het aantal uren vorming dat je volgt;
  • De organisator (je dienst) krijgt subsidies om je onkostenvergoeding en andere vergoedingen te betalen. Zij moeten hiervoor aan bepaalde voorwaarden voldoen;
  • Opgelet:
    • in de voorschoolse opvang kan je niet langer werken met 1/3 opvang;
    • De vergoeding voor buitenschoolse opvang en flexibele opvang moet nog geregeld worden.

Hoeveel kindjes mag een onthaalouder opvangen (het aantal kindjes dat tegelijk in de opvanglocatie aanwezig mag zijn)?

Vanaf 1 april 2014:

  • In de groepsopvang zijn er minimaal 9 opvangplaatsen. Dit is het aantal kinderen dat tegelijkertijd in de opvanglocatie aanwezig kan zijn. Voor het aantal aanwezige kinderen worden de schoolgaande kinderen tot en met de lagere school meegeteld;
  • Op elke vergunning staat het aantal opvangplaatsen. Dat hangt af van:
    • Het aantal plaatsen die een organisator vraagt;
    • De beschikbare infrastructuur en de brandveiligheid

Aantal kinderen per kinderbegeleider:

  • Als een kinderbegeleider alleen in de kinderopvanglocatie aanwezig is: maximum 8 kinderen per aanwezige kinderbegeleider;
  • Als er minstens twee kinderbegeleiders in de kinderopvanglocatie aanwezig zijn: maximum 9 kinderen per aanwezige kinderbegeleider;
  • Als de kinderen rusten: maximum 14 kinderen per aanwezige kinderbegeleider op voorwaarden dat:
    • Er minstens twee kinderbegeleiders in de kinderopvanglocatie aanwezig zijn;
    • Dat maximaal twee aaneensluitende uren duurt.

Wat met mijn woning?

De onthaalouder die valt onder de voorwaarden van de groepsopvang moet aan de voorwaarden voldoen voor groepsopvang met concrete omschrijvingen. Bij de aanvraag van de vergunning moet de infrastructuur al aan bepaalde werkingsvoorwaarden voldoen. Dat blijkt uit een verslag van inspectie.

  • Je hebt afzonderlijke binnenruimtes nodig: ruimtes gescheiden van een andere binnenruimte door wanden van vloer tot plafond;
  • Je hebt een leefruimte nodig per leefgroep. Een leefgroep is een groep van maximaal 18 kinderen;
  • Je hebt een rustruimte nodig waar kinderen jonger dan 18 maanden of kinderen die ’s nachts worden opgevangen kunnen slapen;
  • Je hebt een sanitaire ruimte met minstens een toilet voor volwassenen en een wasbak.

Overgangsperiode

  • Heb je op 1 april 2014 een erkenning, een toestemming of een attest van toezicht voor de betrokken locatie of is je opvang gemeld, dan heb je sowieso tot 1 april 2017 tijd om hieraan te voldoen;
  • Deze overgangsperiode vervalt als je een verhoging van het aantal opvangplaatsen vraagt en krijgt of als je opvang verhuist.

Opvang met een erkenning, een toestemming of een attest van toezicht op 1 april 2014 kan aan Kind en Gezin een afwijking vragen.

Wat wordt verstaan onder netto-vloeroppervlakte?

Netto vloeroppervlakte: minimaal 5 m² per kinderopvangplaats in de leefruimte en de rustruimte samen, waarvan minimaal 3 m² in de leefruimte.

  • Als er geen aparte rustruimte is: dan minimum 5 m² in de leefruimte;
  • Netto vloeroppervlakte wordt als volgt berekend:
    • Telt mee: de vloeroppervlakte tussen de binnenmuren van de ruimte die een minimale plafondhoogte van 2,20 meter heeft;
      • Bij een schuin plafond mag de minimale plafondhoogte 1,80 meter zijn, op voorwaarde dat het hoogste punt minimaal 2,20 meter is;
      • Als er een tussenverdieping is, wordt de hoogte doorgerekend tot het plafond zonder rekening te houden met de tussenverdieping;
    • Voor de leefruimte wordt de vloeroppervlakte berekend die gebruikt kan worden voor verzorging, spel of om te rusten.
    • Voor de rustruimte wordt de vloeroppervlakte berekend die gebruikt kan worden om te rusten;
  • Deze netto vloeroppervlakte wordt ook effectief gebruikt voor alle aanwezige kinderen.

Overgangsperiode

  • Heb je op 1 april 2014 een erkenning, een toestemming of een attest van toezicht voor de betrokken locatie, dan heb je sowieso tot 1 april 2017 tijd om te voldoen aan de 3m² nettovloeroppervlakte in de leefruimte en de hoogte van de plafonds;
  • Deze overgangsperiode vervalt als je een verhoging van het aantal opvangplaatsen vraagt en krijgt of als je opvang verhuist;
  • Voor de gemelde opvang geldt deze overgang niet. Ze moeten onmiddellijk hieraan voldoen.

Afwijking mogelijk

  • Opvang met een erkenning, een toestemming of een attest van toezicht op 1 april 2014 kan aan Kind en Gezin een afwijking vragen. Gemelde opvang kan dat niet;
  • Deze afwijking vervalt als je een verhoging van het aantal opvangplaatsen vraagt en krijgt;
  • Ook een tijdelijke afwijking kan gevraagd worden, bij overmacht of geplande verbouwingen. De afwijking is dan mogelijk, voor de duur die noodzakelijk is voor het herstel van de schade of voor de verbouwing.

Moet je iets veranderen aan je keuken?

In de nieuwe regelgeving staat er dat er een keuken nodig is en wat dat precies betekent. Er hoeft geen aparte keuken te zijn, maar een zone met een bepaalde uitrusting. Een zone is een oppervlakte met een bepaalde functie.

De keukenzone bevat:

  • Een werkoppervlak;
  • Een wasbak met koud en warm stromend water;
  • Een koelkast;
  • Een opwarmingstoestel.

Moet je iets veranderen aan de toegang?

Vroeger bepaalde de dienst hoe de toegang er moest uitzien. Vanaf 1 april 2014 geldt dat je minimaal een zone voor de toegang nodig hebt. Een zone is een oppervlakte met een bepaalde functie.

Wat met brandveiligheid?

Een brandveiligheidsattest A of B waaruit blijkt dat de infrastructuur voldoet aan de specifieke brandveiligheidsvoorschriften:

  • Een A-attest bevat geen opmerkingen, een B-attest wel. Zowel een A-attest als een B-attest komen in aanmerking voor een vergunning;
  • Een C-Attest betekent dat de opvang niet voldoet aan de brandveiligheidsvoorschriften. In dat geval kan er geen vergunning worden gegeven;

Overgangsperiode

  • Als je een geldig brandweerverslag hebt dat na 1 april 2022 vervalt, dan moet je ten laatste op 1 april 2022 een nieuw brandveiligheidsattest A of B hebben;
  • Als je een geldig brandweerverslag hebt dat voor 1 april 2022 vervalt, dan moet je voor de vervaldatum van je attest een nieuw brandveiligheidsattest A of B hebben;
  • Deze overgangsperiode vervalt als je een verhoging van het aantal opvangplaatsen vraagt;
  • Je kan aan Kind en Gezin een afwijking van de brandveiligheidsvoorschriften vragen als je aantoont wordt dat een gelijkaardig veiligheidsniveau bereikt wordt. Kind en Gezin neemt een beslissing na advies van de technische commissie voor de brandveiligheid;
  • Ingrijpende wijzigingen aan de kinderopvanglocatie met een weerslag op de veiligheid: ten laatste 6 maanden na de werken een nieuw attest nodig;
  • Een organisator kan advies van de brandweer vragen over de bouwplannen en materialen met een weerslag op de veiligheid.

Heb je vanaf 1 april 2014 iets speciaal nodig voor de verzorging van de kinderen?

De uitrusting voor de verzorging is aangepast aan het aantal vergunde kinderopvangplaatsen en bevat minstens:

  • Een verzorgingstafel met een verzorgingskussen;
  • Een wasbak met koud en warm stromend water;
  • Een bad of kinderbad;
  • Een opbergsysteem voor het persoonlijk gerief van elk kind;
  • Kindertoiletten of potjes voor de kinderen.

Wat met de bedjes?

Er is een veilig bed voor elk aanwezig kind. Voor kinderen jonger dan 18 maanden is dat een bed of een wieg met:

  • Minstens twee spijlenwanden;
  • Een ventilerende bodem;
  • Een stevige passende matras.

De Europese normen zijn:

  • Voor het bed: 716;
  • Voor de wieg: 1130.

Meer informatie bij je dienstverantwoordelijke.

Verder:

  • De bedden zijn zo geplaatst zodat er vrije circulatie mogelijk is langs minstens één lange zijde van het bed;
  • Er is een goed evenwicht tussen de omgevingstemperatuur, het bedmateriaal en de kleding van de kinderen;
  • Je legt een kind jonger dan één jaar in een bed zonder kussens of dekbedden en op de rug te slapen. Op vraag van de ouders kan je een uitzondering toestaan, met:
    • Een attest van een arts omwille van medische tegenindicatie;
    • Een attest van de ouder, volgens een vastgelegd model.

Buiten spelen

In het decreet is een buitenspeelmogelijkheid verplicht en moet die aan bepaalde voorwaarden voldoen. Het moet niet perse gaan over je eigen tuin. Wel moet er voldoende ruimte zijn voor het aantal kinderen waar je een vergunning hebt en volgens hun leeftijd. Het is ook ok als er een speelruimte is in de buurt waar je veilig kan naartoe gaan.

Onthaalouder en een andere activiteit

In feite is dit hetzelfde gebleven, maar het is anders geformuleerd. In elke ruimte die de kinderen gebruiken, zijn er tijdens de openingsuren geen andere activiteiten dan kinderopvang. Dat betekent uiteraard niet dat het normale gezinsleven niet kan doorgaan.

Veiligheid en gezondheid

Nieuw is de risico-analyse. De organisator, je dienst, zorgt voor een veilige en gezonde omgeving in de opvanglocatie. Daarvoor maakt hij een risicoanalyse. Die analyse gaat minimaal over:

  • De veiligheid en het voorkomen van verwondingen, ongevallen, levensbedreigende situaties en het verdwijnen van kinderen;
  • De gezondheid en het voorkomen van ziekte, besmetting en verontreiniging.

Zij bevat een plan van aanpak en een tijdspad om de risico’s te beheersen. Zij gebeurt voor de start en erna minstens binnen een cyclus van twee jaar. Dat wil zeggen dat alles binnen de twee jaar aan bod is gekomen, maar dat het werk gespreid kan worden over die twee jaar.

De voeding

Natuurlijk blijf je zorgen voor gezonde en gevarieerde voeding. Nieuw is dat als er een loden waterleiding aanwezig is in de kinderopvanglocatie of bij twijfel, je flessenwater moet gebruiken voor de bereiding van voeding of drank.

Vanaf 9 vergunde plaatsen moet je voldoen aan bijkomende verplichtingen van het voedselagentschap.

De autocontrolegids specifiek voor kinderopvang vind je terug via http://www.favv.be/autocontrole-nl/gidsen/distributie/g041/_documents/G-...

Heb ik een diploma nodig?

Een kwalificatiebewijs. De voorwaarden voor dit bewijs worden nog bepaald in een ministerieel besluit.

Overgangsperiode

  • Verantwoordelijken die gestart zijn of starten voor 1 april 2015 krijgen tot 1 april 2020 de tijd om aan de kwalificatievereisten te voldoen;
  • Een verantwoordelijke die start na 1 april 2015 moet onmiddellijk aan de kwalificatievereisten voldoen.
  • Opvang die de vergunning verliest en terug een vergunning aanvraagt, moet onmiddellijk aan de kwalificatievereisten van de verantwoordelijke voldoen.
  • Afwijking mogelijk via een attest van Kind en Gezin. Voorwaarden:
    • Tussen 1 april 2009 en 1 april 2014 minstens 3 jaar gewerkt hebben als verantwoordelijke in een locatie met een erkenning, toestemming of attest van toezicht;
    • Dezelfde functie van verantwoordelijke of de functie van kinderbegeleider opnemen.

Dieren

De regelgeving is veel strikter: dieren moeten volledig buiten het bereik van de kinderen blijven.

Telefoon

Iedereen moet permanent een gebruiksklaar telefoontoestel hebben.